Misschien hebt U van de Duitse archeoloog Schliemann gehoord. Die leefde in de 19e eeuw en was eigenlijk koopman. Hij had drie dingen: geld, vrije tijd, en een mooie Griekse vrouw. Het eerste gebruikte hij om arbeiders te betalen, zo veel als hij er nodig had. Het tweede gebruikte hij om in Griekenland te graven, zo lang hij wilde. En zijn vrouw? Die gebruikte hij om de douane af te leiden, zodat hij de schatten die zij beiden vonden mee naar huis kon nemen.
Tegenwoordig is het mode onder archeologen om op Schliemann te schelden. Hij groef niet goed op, en daardoor zijn veel gegevens verloren gegaan. Wij hadden het nu veel beter gedaan. Zeggen we. Moet U onze opvolgers eens horen over honderd jaar, als ze over onze opgravingen lezen…..
Er zijn veel opvattingen over hoe je het best kunt opgraven. Er zijn nog veel meer opvattingen over wat voor vragen over vroeger interessant zijn. En de vragen die je stelt hebben invloed op hoe je graaft en wat je ziet. Die opvattingen veranderen ook nog eens met de tijd. Archeologen die een heel dorp helemaal willen opgraven zijn dan ook opscheppers. Ze zeggen eigenlijk: “Wij hoeven niets over te laten voor wie na ons komt. Want wij weten het altijd beter dan iedereen.” Een bescheiden archeoloog blijft altijd van een deel van de plek af. Voor als iemand later heel andere vragen heeft en anders wil gaan graven. Dat wil zeggen: dat zou een bescheiden archeoloog graag doen.
Maar wat doe je als op die plek een nieuwe woonwijk komt, met bouwput- ten van twee meter diep? Of je nu eerst onderzoekt of niet, alle resten van oude huizen, graven, wegen, zullen voorgoed weg zijn. Dus kun je als archeoloog daar maar beter graven zoveel je kunt. De meeste opgra- vingen tegenwoordig zijn van dat soort. Er wordt gebouwd of een weg aangelegd, en vóór het werk begint mogen de archeologen aan de slag. Daarna is alles weg. Nu wordt er erg veel gebouwd en archeologen hebben hun handen vol. Het komt voor dat ze weten dat een plek be- langrijke oude resten heeft maar dat er geen tijd is onderzoek te doen. Duizend arbeiders inhuren zoals Schliemann kon doen is er niet meer bij. Daarom blijven archeologen af van plekken die niet bedreigd worden. Bedreigde plekken zijn plekken waar door bouwen of ploegen de grond diep zal worden omgewoeld. Dus zolang u niet van plan bent een torenflat te bouwen op uw moestuin zal geen archeoloog er haar troffeltje in de grond steken, ook al zou U er honderd bijlen hebben gevonden. Wat onder de grond ligt, ligt veilig.
Ik ken iemand die een dubbelganger heeft. Alleen de haarkleur van de dubbelganger is anders. En de leeftijd. De dubbelganger is al 5700 jaar dood. Ongelooflijk? U bent de enige niet die dat denkt. Toch is het zo. Het volgende stuk gaat over koolstof, een dode dubbelganger, en veel ijs.