Heeft u ooit een ouderwetse beerput geroken? Een volle? Ik wel. Ooit groef ik in bouwput bij Huize van de Kasteele en het ’s Gravenhof in Zutphen. Daar werd door de stadsarcheoloog en zijn medewerkers een beerput leeggepeuterd. Drie eeuwen oud, maar de stank was bepaald niet van gisteren. Archeologen zijn niet voor een kleintje vervaard, maar dit was zelfs hen bijna te erg. Waarom doen ze het dan?
Beerputten stinken niet alleen, ze leveren ook gegevens op. Beerputten, waterputten en grachten zijn door de eeuwen heen gebruikt als handige plekken om afval kwijt te raken. En hoeveel oude fietsen eindigen er ook nu nog niet in een gracht? Echt oud afval, daar zijn archeologen gek op. Graven, tempels en kastelen zijn interessant. Maar ze zeggen iets over het openbare leven, of over ongewone gebeurtenissen. Over het dage- lijks leven zeggen ze weinig. Dat doet afval. Afval laat iets zien van de dingen die werden weggestopt en nergens opgeschreven. Afval zegt ook iets over mensen die werden weggestopt, omdat ze niet meetelden voor de schrijvers van boeken. Vooral met afval uit beerputten en waterputten kun je dicht bij vroeger komen. Een beerput hoorde meestal bij één huishouden. Al het huisvuil, zoals etensresten, kapotte borden, stukgetrapte schoenen, kwam er in terecht. Zo kunnen we bijvoorbeeld de dagelijkse kost van een rijke familie uit Lochem vergelijken met die van een arme familie uit Brummen. Of we kunnen zien dat de familie Z uit Zutphen van Chinees porselein hield.
Toch moeten we oppassen. Wat je weggooit en waar je dat doet verschilt van cultuur tot cultuur. Een middeleeuwse Zutphenaar leek in dat opzicht op ons. Maar een Borculoër uit de Steentijd had misschien heel andere ideeën. Daarom is de ene vuilnisbelt de andere niet. Ook blijft niet alles even goed bewaard. Waar iets van gemaakt is en waar het terecht komt bepaalt wanneer het vergaat. Droge zandgrond, zoals die ten oosten van de IJssel, is daarvoor slecht. Een afgekloven kippetje is na een paar eeuwen weg. Alleen aardewerk houdt het lang vol. Ook daarom zijn beerputten en grachten stinkende goudmijntjes. Een natte, zuurstofarme omgeving bewaart alles uitstekend. Zo weten we dat de Zutphense familie van Heeckeren in de 17e eeuw hield van gebraden eend. Uit hun beerput kwamen massa’s eendensnavels!
In Amerika, aan de universiteit van Arizona, had een professor in de archeologie een paar jaar lang een vuilnisproject. Zijn studenten onderzochten de plaatselijke vuilnisbelt. Graven tussen de luiers en de bananenschillen. Daarna gingen ze de wijken in, en ondervroegen mensen over hun afval. Wat ze zo leerden konden ze toepassen op afval van vroeger. Soms moet je veel voor je studie over hebben! Daarover gaat het volgende stuk: hoe wordt een mens archeoloog?