Mijn ene grootmoeder was een Gorsselse. Ze heette van der Meij, een Gorsselse familie van kleine boeren en arbeiders. Waarschijnlijk kan u dat niks schelen. Maar weet u hoe uw grootmoeder heet? Mensen die geadopteerd zijn weten het soms niet. Vaak doen ze veel moeite om uit te vinden wie hun familie was. Mensen willen weten waar ze vandaan komen.
Voor volkeren geldt hetzelfde. Allemaal willen ze weten wie hun oer- oma’s en oer-opa’s waren en hoe het komt dat ze zijn wie ze zijn. Wijzelf weten waar wij vandaan komen. Wij stammen af van twee stukken drijf- hout aan het strand, Ask en Embla, levend gemaakt door Odin en zijn broers. Nietwaar? Natuurlijk niet. U weet wel beter. Wij stammen af van de woeste Batavieren, die berenvellen droegen en op boomstammen de Rijn afzakten. Of niet soms? Nu slaat u misschien kwaad op tafel en roept: “geklets!” Maar hoe weet u dat het geklets is? Dat komt door de archeologie.
Alle volkeren hebben verhalen over hun afkomst. Dat geeft houvast in moeilijke tijden. Maar wat een mens houvast geeft verschilt. Voor sommi- gen zijn dat legenden, overgeleverd van ouders op kinderen. Nederlan- ders uit de twintigste eeuw willen liever weten “hoe het echt was”. Ze houden van dingen die je kunt aanraken. Eerst zien, dan geloven! Archeologie past daar goed bij. Het werkt met tastbare dingen van steen en been. Hoe weten we dat er drieduizend jaar geleden mensen woonden bij de Oude Haaksbergse weg in Eibergen? Omdat we er de urnen met hun as hebben gevonden. Die urnen zijn net zo echt als u en ik. U kunt ze in het Museum in Zutphen bekijken.
Archeologie is onze manier om uit te vinden uit wat voor nest we komen. Uw gloednieuwe huis wordt veel interessanter als u weet dat op diezelfde plek vijfduizend jaar geleden ook mensen hun potje kookten en last hadden van ochtendhumeur. Het schept een band. Maar mensen van vroeger konden ook rare dingen doen. Sleepten heen en weer met opa’s schedel bijvoorbeeld. Gooiden bijlen in het water als offer aan iemand of iets. Daar is archeologie ook goed voor: om te laten zien dat dingen vroeger anders werden gedaan. En wie zegt dat mensen over duizend jaar niet vol onbegrip het hoofd zullen schudden, als ze zien hoe u uw doorzonhuis hebt ingericht? Ieder zijn smaak. Leve de verschillen!
Natuurlijk zijn er ook andere redenen om aan archeologie te doen. Graafarcheologen konden als kind al zo leuk in de zandbak spelen. Nu hebben ze hun eigen superzandbak. En als u nou met ze mee wilt spelen? Plompverloren de put inlopen is geen goed idee. Dat is net zoiets als pardoes over vogelnestjes heen lopen. Er breekt en kraakt van alles en iedereen scheldt u uit. Wie een archeoloog in haar put wil bezoeken moet eerst putmanieren kennen. Die komen in het volgende stuk aan bod.